Ik waande me al dood |
Ja, met die pubermeiden van hem had ik welgeteld 5 minuten per dag tijd op de badkamer en werd er alleen maar gekletst over Glee, Maybelline en de CosmoGirl. Maar daar tegenover stonden de vermakelijke verhalen over school en de eindeloze rij cupcakes die door hen gemaakt werden en opgegeten moesten worden. Ik was weer terug in de realiteit.
En van Teun leerde ik dat ik me wat minder naief moet opstellen, dat ik er beter aan doe om er niet met al mijn onschuld in te vliegen en mijn enthousiasme/verwachtingen niet moet projecteren op anderen. Eigenlijk heeft Teun zelf de mensheid al afgeschreven en gelooft hij alleen nog in de machine. Zover wil ik niet gaan, ik hou van de mensheid, dat zal ik niet opgeven, hoe onmogelijker hoe meer ik zelfs van ze houd. Maar ik begrijp nu ook dat je met wat minder absolutisme ontspannender kunt leven. Zoals een jeugdvriendin ooit schreef in mijn dichtbundel "Gemengde Tijd" van Jacques Hamelink: "Tout est relative".
Een wijze raad |
Als een volleerd detective nam hij me mee in zijn auto naar hulpkoster Maas uit Eersel. De regen werd weggewuifd door de ruitenwissers van zijn Jaquar Mark 2. Uit de boxen klonk een zware opera van Wagner. Aangekomen in de pastorie van Eersel toverde hij een stapel foto's uit zijn vaalbruine regenjas. Vanuit een ooghoek observeerde hij de hulpkoster terwijl deze schaapachtig door de foto's bladerde.
De daders ontmaskerd... |
Enig speurwerk later wist Teun me te vertellen dat het ging om Jari Hermans en Gijs van Otten, beiden woonachtig in de Dorpsstraat in Riethoven. Ik was definitief van mijn depressie genezen. "Op naar die Dorpsstraat!", schreeuwde ik als een blij kind dat voor het eerst "politie en boef" speelde. Vaderlijk pakte mijn broer me bij mijn schouder. "Dat bedoel ik Harrie, je moet je enthousiasme wat doseren. Wij gaan dit anders aanpakken".